Van trouwen wordt je gelukkiger dan samenwonen. Dat is één van de uitkomsten van een langlopend onderzoek van VU-sociologen Aat Liefbroer en Matthijs Kalmijn. Zij volgden 1775 volwassenen tussen 18 en 26 sinds 1987.
Door de jaren heen ondervroegen de onderzoekers dezelfde groep zeven keer. Het geluk van de respondenten sleet langzaam, maar gehuwden en samenwonenden blijven gelukkiger dan singles die hun leven lang alleen blijven. Bij mensen die scheiden keldert het geluksgevoel, maar zij wennen aan de situatie en herstellen zich weer. Herstel gaat snel als ze een nieuwe relatie aangaan.
Bijna iedereen in het onderzoek wil een vaste relatie, want die brengt zekerheid en de middelen – een inkomen of sociale steun – waarmee we onze ambities kunnen waarmaken. Hoe meer 'vastigheid', hoe gelukkiger we zijn. Het toppant van geluk bereiken de mensen die net gehuwd zijn en officieel deze vastigheid naar elkaar hebben bevestigd.
Toch lopen veel relaties op de klippen. De helft van de samenwonende Nederlanders gaan uit elkaar. Daarnaast eindigt één op de drie huwelijken ook in een scheiding. Dat betekent – treurig, maar waar – dat de meerderheid van de mensen die nu gaan samenleven op termijn weer uit elkaar gaan. Scheiden is vergeleken met begin jaren '70 een stuk eenvoudiger geworden. We denken er nog steeds negatief over, vooral omdat het ten koste gaat van kinderen. Ook voor ons eigen geluk is een langdurige, gezonde relatie het best. In het onderzoek waren oudere mensen het meest gelukkig als ze na lange tijd nog steeds bij dezelfde partner waren.